Hoefslag (van) weg0000.0011

 

 Literatuur

 

- Kruyskamp, C., Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 's-Gravenhage (Nijhoff), 19618e druk. [2632 blz. ISBN -]. Hierin "hoefslag": blz. 796 (I, 2e betekenis: "het spoor, het indruksel door het slaan van paardehoeven op de weg gemaakt" - dit is de relevante tekst volledig).

- Janse, Jan, "Slag [1]: hoefslag", in de rubriek 'Reacties'. In: Onze Taal, maandblad van het Genootschap Onze Taal [ISSN 0165.7828], 11-2007 [jrg. 75], blz. 304 ("Riemer Reinsma schrijft in zijn rubriek 'Geschiedenis op straat' over de straatnaam Slag (Onze Taal, september), die een verkorting was van wagenslag: de geulen (sporen) die door de wielen van een wagen 'geslagen' werden in een onverharde weg. Het artikel riep bij mij nostalgische herinneringen op. Als landmeter van het kadaster hoorde ik in Midden-Limburg het woord hoefslag gebruiken voor de geul in het midden van een karrenspoor die door paardenhoeven wordt gemaakt. [...]")